Toernooireglement CHESS960 (Fischer Random)

Op de eerste clubavond van het seizoen wordt na de ledenvergadering een CHESS960-toernooi gespeeld.

De partijen van dit toernooi duren 20 minuten per partij per persoon.
Er worden drie ronden gespeeld.
Per ronde wordt centraal de opstelling van de stukken bepaald voor alle partijen.

Er wordt gespeeld volgens het Zwitsers systeem.
Er wordt gespeeld volgens de KNSB-regels van het rapidschaken.
Bij een onreglementaire zet moet de klok worden stil gezet, de stelling hersteld en krijgt de tegenpartij twee minuten extra bedenktijd. Bij een tweede onreglemantaire zet wordt de partij verloren verklaard

Bij oneven aantal spelers krijgt de niet-speler één bye-punt.

Winnaar van het toernooi is de speler met de meeste bordpunten.
Is dit gelijk dan wint degene met het hoogste TPR.
Is dit gelijk dan wint degene met de laagste TSC-rating.
Is dit ook gelijk dan worden barragepartijen gespeeld totdat de beslissing is gevallen.
Een barragepartij duurt 10 minuten per partij per persoon.
De spelers spelen om en om met wit. Er wordt geloot wie eerst wit heeft.

De winnaar wint .... een dobbelsteen.

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de wedstrijdleider.

Regels CHESS960 (Fischer Random)
De plaatsing van de witte stukken op de eerste rij wordt door het lot bepaald. Hierbij geldt de restrictie, dat er altijd een toren links en een toren rechts van de koning staat (eventueel met andere stukken ertussen).
Bovendien staan de lopers op velden van een verschillende kleur.
De stukken van zwart staan gespiegeld en in dezelfde volgorde. Dus tegenover bijvoorbeeld een wit paard op f1 staat een zwart paard op f8.
De pionnen staan zoals gebruikelijk op de tweede en de zevende rij.
De zetmogelijkheden van de stukken zijn onveranderd, behalve wat betreft de rokade.

Dobbelsteenprocedure
Om de stukken willekeurig op te stellen gebruiken wij een dobbelsteen. De procedure is als volgt:
1) Gooi met de dobbelsteen en zet, afhankelijk van de worp, een witte loper op het 1e, 2e, 3e of 4e zwarte veld van de eerste rij. Wordt 5 of 6 gegooid, dan is de worp ongeldig: er wordt opnieuw gegooid, desnoods meerdere keren, tot de worp geldig is.
2) Gooi met de dobbelsteen en zet, afhankelijk van de worp, een witte loper op het 1e, 2e, 3e of 4e witte veld. Wordt 5 of 6 gegooid, gooi dan opnieuw. Er zijn nu nog zes velden vrij.
3) Gooi met de dobbelsteen en zet, afhankelijk van de worp, de witte dame op het aangeduide veld. Sla bij de telling de velden over waarop al een stuk staat. Elke worp is geldig.
4) Gooi met de dobbelsteen en zet, afhankelijk van de worp, een wit paard op het aangeduide veld. Sla bij de telling de velden over waarop al een stuk staat. Wordt 6 gegooid, gooi dan opnieuw.
5) Gooi met de dobbelsteen en zet, afhankelijk van de worp, een wit paard op het aangeduide veld. Sla bij de telling de velden over waarop al een stuk staat. Wordt 5 of 6 gegooid, gooi dan opnieuw.
6) Er zijn nu op de eerste rij nog drie velden vrij. Zet de koning op het middelste veld en de torens op de twee andere.
7) Zet de zwarte stukken op de achtste rij, in dezelfde volgorde als de witte stukken.
8) Zet de pionnen als gebruikelijk op de tweede en zevende rij.

Rokeren
Bij CHESS960 is ook een rokade gedefinieerd. Rokeren gebeurt met de koning en een van de twee torens, die op het gebruikelijke doelveld terechtkomen als de rokade is uitgevoerd.

De benamingen 'lange' of 'korte' rokade en rokade 'op de koningsvleugel' of 'op de damevleugel' zijn bij CHESS960 wat verwarrend. Men spreekt liever van rokade 'op de a-vleugel' of 'op de h-vleugel'.

Onderstaande regels gelden voor de witspeler:
Lange rokade (op de a-vleugel): met de koning en de toren die links van de koning staat. Koning naar c1 en toren naar d1.
Korte rokade (op de h-vleugel): met de koning en de toren die rechts van de koning staat. Koning naar g1 en toren naar f1.

De voorwaarden voor rokeren lijken op het klassieke schaken:
De koning en de betreffende toren mogen niet zijn verplaatst ten opzichte van de beginopstelling.
De koning mag niet schaak staan, en de velden die de koning passeert mogen niet aangevallen staan. In het uiterste geval (koning op de b-lijn, rokade op de h-vleugel) moet de koning vier velden passeren.
Het doelveld en de velden die door de koning en de toren worden gepasseerd, moeten leeg zijn, afgezien natuurlijk van de koning en de betreffende toren zelf.
Merk op dat soms alleen de koning of alleen de toren wordt verplaatst. Het is zelfs mogelijk dat koning en toren van plaats wisselen en dan is de rokade reeds bij de eerste zet mogelijk.

Verplaatst een speler in het klassieke schaakspel de koning over twee velden, dan weet men dat hij bezig is om te rokeren. Bij sommige aanvangsstellingen van CHESS960 kan een misverstand ontstaan als de koning een enkele stap opzij doet en de speler daarna niet onmiddellijk naar de toren grijpt. Daarom is het aan te bevelen een rokade aan te kondigen: "Ik ga nu rokeren." Een andere mogelijkheid is: neem de koning van het bord, verplaats de toren en zet de koning op de definitieve plek.


Reglement opgemaakt n.a.v. jaarvergadering 4 maart 2025.

stap terug
terug