De pionnen in de eerste schaakpartij
In het vorige les al een beetje uitleg gegeven over de mogelijkheden
van de schaakstukken. De pionnen zijn niet zo belangrijk wat
zetten betreft, maar vaak in het eind van de partij bepalen de
pionnen of vaak zelfs 1 pion de overwinning. Pionnen mogen alleen
recht vooruit spelen. Bij de eerste zet, vanaf de begin opstelling, mogen er
1 of 2 vakjes naar voren geschoven worden, daarna nog maar 1 vakje per zet.
Maar het bijzondere is, dat als een pion een stuk wil slaan, dan kan dat
alleen maar naar links of rechts schuin naar voren. Bijvoorbeeld wit speelt
e2 naar e4 waarna zwart speelt d7 naar d5. Hierna kan wit met de volgende
zet met e4 slaan op d5 ( e4xd5 ). Zoals je ziet schuin naar voren.
|
|
|
Hier de eerste partij. Wit speelt 1. g2-g4 , zwart speelt 1. e7-e5 Wit speelt 2. f2-f3 , zwart speelt 2. Dame d8-h4 en mat
|
De vijandelijke Dame kan binnendringen op de diagonaal die door de twee pionnen van wit is geopend en de matzet kan uitvoeren. Wit kan met de Koning nergens meer naar toe en er kan ook geen ander stuk tussen worden gezet. Het gaat in dit spel om de Koning aan te vallen zodat die niet meer weg kan. Je ziet dat in twee zetten de partij al afgelopen is, terwijl alle stukken nog op het bord staat. Dit is natuurlijk te gek. Daarom heet dit korte partijtje ook Gekkenmat. In het volgende les nog veel meer van deze valkuilen in het schaakspel. |