Bijna alle schakers over de hele wereld spelen volgens de FIDE regels. Deze reglementen zijn ook door de Koninklijke Nederlandse Schaak Bond (KNSB) opgenomen. Het blijkt dat zelfs clubschakers lang niet op de hoogte zijn van deze regels.

Spelregels.
artikel 1. Aard en het doel van het schaakspel.
artikel 2. De beginopstelling van de stukken op het schaakbord.
artikel 3. De loop van de stukken.
artikel 4. Het uitvoeren van een zet.

Artikel 1, 2 en 3 zijn ons inmiddels wel bekend. Bij het doen van een zet mag slechts één hand worden gebruikt. Een stuk aanraken is dat stuk zetten. Je kunt het stuk zetten waar het mogelijk is. Heb je echter het stuk op de nieuwe bestemming gezet en los gelaten dan is de zet gedaan en mag niet meer worden verplaatst of teruggezet.

Als je een stuk wilt rechtzetten omdat het stuk niet midden op een veld staat dan moet je dat bekend maken met b.v. j'adoube te zeggen.

(Even een geintje er tussendoor, de tegenstander had even de zaal verlaten, inmiddels had de andere een zet gedaan, maar hij bedacht zich en zette terug. De tegenstander kwam op dat moment de zaal weer binnen en zag nog net de beweging van het zetten en protesteerde hiertegen. De persoon die had gezet verklaarde echter: Ik heb j'adoube gezegd maar je hebt dat niet gehoord.)

Artikel 5.Het einde van een partij
a. De partij is gewonnen door de speler die de koning van zijn tegenstander heeft matgezet.
b. De partij is gewonnen door de speler wiens tegenstander zegt dat hij opgeeft.
c. De partij is remise (gelijkspel) als de aan zet zijnde speler geen reglementaire zet kan doen en zijn koning niet schaak staat (pat).